Als je wordt opgeroepen om naar de rechter te gaan (dat heet een dagvaarding), dan moet je bij de zitting aanwezig zijn. Je ouders of verzorgers moeten ook komen als zij gezag over je hebben. De zitting is niet openbaar, dus er zit geen publiek bij.
De rechter onderzoekt tijdens de zitting wat er precies is gebeurd. De officier van justitie vertelt waarvan je wordt beschuldigd. Daarna stelt de rechter vragen aan jou. Soms stelt hij ook vragen aan je ouders. Het kan ook zijn dat er getuigen of deskundigen worden gehoord.
De Raad voor de Kinderbescherming kan erbij zijn om uitleg te geven over hun advies. En als er een slachtoffer is, dan mag die ook iets zeggen of om een schadevergoeding vragen.
Aan het einde van de zitting vertelt de officier van justitie welke straf of maatregel hij wil dat je krijgt. Daarna beslist de rechter of je schuldig bent, en zo ja, welke straf of maatregel je krijgt. Soms hoor je dat meteen, soms krijg je het later te horen.
Binnen twee weken na de zitting krijg je een brief van de rechter. Daarin staat wat je straf is. Als jij of de officier van justitie het niet eens is met die beslissing, dan kan er hoger beroep worden ingesteld. Dat betekent dat een andere rechter de zaak opnieuw bekijkt.