Voorbeeld tekst over hoe het werkt: Als de politie een jongere verdenkt van het plegen van een strafbaar feit, houdt de politie hem aan en neemt hem voor verhoor mee naar het politiebureau. Voorafgaand aan dat verhoor heeft de jongere het recht om met een advocaat te praten.
Tijdens het verhoor probeert de politie alles te weten te komen over het strafbare feit. De politie stelt vragen. De jongere hoeft hierop geen antwoord te geven. Tijdens dit verhoor is de advocaat aanwezig. In afstemming met de politie kan ook een vertrouwenspersoon van de jongere aanwezig zijn, bijvoorbeeld een ouder.
De politie schrijft alles op wat de jongere vertelt. De jongere moet dit lezen en zeggen of het klopt. Ook kan de politie getuigen en slachtoffers verhoren. Alle verhoren komen in het proces-verbaal.
Wat gebeurt er als je wordt aangehouden?
Als de politie denkt dat jij (of je kind) iets strafbaars hebt gedaan, mogen ze je meenemen naar het politiebureau voor verhoor. Dit betekent dat ze je vragen gaan stellen over wat er is gebeurd.
Voordat dat gesprek begint, heb je recht op een advocaat. Die advocaat helpt je en is bij het hele verhoor aanwezig. Soms mag er ook een ouder of ander vertrouwenspersoon bij zijn, als de politie dat goed vindt.
Tijdens het verhoor probeert de politie zoveel mogelijk te weten te komen. Ze stellen vragen, maar je bent niet verplicht om te antwoorden. Wat je wél zegt, wordt opgeschreven. Je krijgt dit te lezen en je mag zeggen of het klopt of niet.
Ook andere mensen, zoals getuigen of slachtoffers, kunnen worden gehoord. Alles wat in deze gesprekken gezegd wordt, komt in een officieel verslag: het proces-verbaal.